In het licht van de sluiting van Ford Genk staat politiek en syndicaal Vlaanderen, en zelfs België, op zijn kop. Emotionele pleidooien in de Kamer, een eis voor een hallucinant brugpensioen, uitingen van medeleven door de premier, het uitschelden van ministers voor boskabouter, het oprichten van een nogal vaag omschreven ‘task force’, etc. Alle hens aan dek om de Genkse arbeiders te redden.
Elk jaar gaan ettelijke KMO’s over de kop, met ontslagen tot gevolg. Mensen die jaren bij dezelfde werkgever werkten belanden op straat en moeten op zoek gaan naar een nieuwe bron van inkomsten. Elk jaar duizenden arbeiders en bedienden. En dan is de reactie van onze politici en de syndicale kameraden: “Kop in’t zand!” Hervormingen van de arbeidsmarkt zijn nergens te bespeuren. Halfslachtige, reeds gefaalde maatregelen worden opnieuw toegepast, de lasten op arbeid blijven ongewijzigd, etc.
Wanneer er echter ontslagen van dergelijke schaal bij één bedrijf, op één moment plaatsvinden, dan zijn deze plots wel van belang. Dan dienen de ontslagen werknemers “gered” te worden. Dan zijn de ontslagen een argument voor allerhande linkse en rechtse ideeën, slogans en maatregelen. Dan moet een brugpensioen op 50 kunnen. En dan huilt men op het spreekgestoelte van de Kamer.
Ocharme, de anonieme werkman die gisteren zijn baan verloor omdat de KMO waar hij werkte, kopje onder ging. Hij is tot tweederangs arbeider gedegradeerd. Zijn problemen zijn niet het gevolg van een massaontslag, waardoor hij dus blijkbaar de aandacht van vakbonden en overheid niet waard is. Hoewel zijn zorgen en problemen van dezelfde aard zijn als die van zijn Genkse kameraad. Ook hij zal moeilijk een nieuwe baan vinden door onder andere de rigide arbeidsmarkt en de torenhoge belastingen.
Helaas, wie niet in een onderneming van schaal werkt, telt niet mee in dit land. De gebeurtenissen bij Ford Genk hebben ook een schaalvoordeel, wat betreft aandacht krijgen bij media, vakbonden en politiek.
Dit geldt trouwens niet enkel voor de werknemer. Grote industriële bedrijven worden in dit land immers – ten onrechte – bedolven onder de subsidies als ze blijken niet competitief te zijn. Zo kreeg de automobielsector maar liefst 200 miljoen euro aan subsidies. Maar de lokale ondernemer, die onder dezelfde economische omstandigheden ten onder dreigt te gaan, mag roepen en tieren zo hard hij wil. Gehoord worden zal hij niet.
De kracht van een schaalvoordeel is blijkbaar niet alleen van toepassing op zuiver economische zaken, maar ook op het niveau van de ‘waarde die men heeft’ in de ogen van de samenleving. De kleine zelfstandigen, de KMO’s en hun werknemers, dat zijn de nieuwe verstotenen der aarde in ons land. Gedegradeerd tot tweederangs entiteiten op wiens rug de overheid haar mallemolen doet draaien.
—
Bob van der Vleuten
Politiek Secretaris
LVSV Hasselt
Reacties mogelijk op Facebook waar het als notitie gedeeld staat