Vakbonden: “Werklozen aller landen verenigt u”

Het bestaande model van de Belgische welvaartstaat staat onder druk en wie het verouderde systeem onder de loep neemt, zal opmerken dat de vakbonden en bij uitbreiding het ganse middenveld een niet te onderschatten en bij momenten vreemde rol vervullen. Als hervormingen ter sprake komen levert dit keer op keer het nodige vuurwerk op, zoals recentelijk nog bleek bij het debat over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. Ondanks het belang (of net omwille van het grote belang) van deze thema’s zorgt de wijze waarop sommige (politieke) partijen zich roeren ervoor dat structurele maatregelen vaak achterwege blijven. Binnen dit kader is de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen door de vakbonden een onderwerp van discussie dat eens om de zoveel tijd weer boven water komt. Dit maal was het Vlaams minister Geert Bourgeois die enkele weken geleden in het veelbesproken interview met de De Standaard, de knuppel opnieuw in het hoenderhok gooide.

Tegenstanders van het huidige systeem opperen veelal voor een uitbetaling door de overheid. In de eerste plaats kan men zich afvragen of een dergelijke werking efficiënter zou verlopen. Op dit moment wordt het geld namelijk centraal verzameld door de parastatale RVA, die op die manier als tussenstation dienst doet. Vervolgens worden de uitkeringen uitgegeven via de verschillende vakbonden, zijnde ABVV, ACV en ACLVB, en de openbare hulpkas (HVW). Aangezien via een rechtstreekse uitbetaling een (overbodige) schakel uit het systeem wordt gehaald, kan men er van uitgaan dat de werkingskosten zouden dalen. Toch is dit argument voor discussie vatbaar omdat een zekere competitie tussen de vakbonden onderling, volgens sommigen een betere service oplevert. O.a. Jan Vercamst, voorzitter van het ACLVB, hamerde hier sterk op tijdens zijn lezing bij LVSV Hasselt (29/04/’13). Dit gezegd zijnde, zijn er ook aspecten aan het huidige systeem die net iets minder koosjer zijn.

De uitbetaling via de vakbonden is in feite een erfenis van de verzuiling. In een verzuilde maatschappij was die werking zelfs logisch vermits de kleur van iemands zuil, zijn ganse doen en laten bepaalde. Wie bijvoorbeeld in een rood nest geboren werd, droeg de socialistische waarden meestal zijn ganse leven mee. Bovendien groeide het systeem van werkloosheidsuitkeringen vanuit de zuilen zelf, alvorens de overheid dit systeem voor een deel institutionaliseerde. In die tijd was er dus werkelijk nog sprake van solidariteit tussen ‘gelijkgezinden’. De ontzuiling gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw, maakt dat we het middenveld vandaag in een heel ander perspectief dienen te plaatsen. De zwevende kiezers zijn daar een uitstekend voorbeeld van. Zo stemden volgens een onderzoek van Prof. Swyngedouw (KU Leuven) bij de federale verkiezingen van 2010 slechts 23 procent van de ongeveer 700.000 Vlaamse ABVV-leden ook effectief op SP.A.

Hoe is het dan in godsnaam mogelijk dat de vakbonden nog steeds zoveel leden hebben als slechts een minderheid van haar leden dezelfde politieke kleur vertegenwoordigd? Wel dat hebben ze onder meer te danken aan de uitgebreide bevoegdheden waarover ze beschikken. Veel mensen zijn ervan overtuigd dat het lidmaatschap van een vakbond noodzakelijk is om bijvoorbeeld over een werkloosheidsuitkering te kunnen beschikken. Uiteraard kan men die ook doodeenvoudig via de zogenaamde openbare hulpkas bekomen, maar de vakbonden beweren extra voordelen te bieden. Een syndicatiegraad die ongezien is in vergelijking met onze buurlanden is het gevolg.

Eerst en vooral levert dit een contradictie op die bijna lachwekkend is. Vakbonden zijn in het huidige systeem gebaat bij werkloosheid. Want werkloosheid levert hen meer leden op, die zorgen voor meer inkomsten. Geen wonder dus dat zowat een derde van alle gesyndiceerden werkloos is. Volgens mij heeft dit nog bitter weinig te maken met het primaire doel van deze organisaties.

Daarnaast heeft de hoge syndicatiegraad dus tot gevolg dat de vakbonden in dit land nog steeds erg machtig zijn. Men kan zich afvragen waarop die macht gebaseerd is en in welke mate leden volledig instemmen met de waarden die deze organisaties uitdragen? Als mensen kiezen voor lidmaatschap van een vakbond om te kunnen beschikken over een werkloosheidsuitkering, is het dan geen tijd voor een kerntakendebat wat het middenveld betreft?

Ondertussen is de realiteit wel wat ze is. Als er al sprake is van sociaal overleg, leidt dit amper nog tot oplossingen. Een interprofessioneel akkoord is al helemaal uit den boze, stakingen dreigen meer regel dan norm te worden. Kan men dan überhaupt nog over sociale ‘partners’ spreken?

In deze economisch barre tijden is het uitermate belangrijk maatregelen te nemen, die ons wapenen voor de toekomst. Toch lijkt het soms alsof werknemersorganisaties er enkel een kortetermijnvisie op na houden, en niet beseffen dat ook de welvaart en werkgelegenheid van zowel werknemers als werkgevers op lange termijn op het spel staat. Medewerking aan een flexibilisering van de arbeidsmarkt en constructieve samenwerking bij herstructureringen en hervormingen (i.p.v. onmiddellijk de stakingspiketten boven te halen) zouden een eerste stap in de goede richting zijn. Het is hierbij geenszins de bedoeling dat het doel van de vakbonden hiervoor moeten wijken. Het verdedigen van de belangen van werknemers staat steeds voorop, en jawel dat kan ook op positieve wijze.

Pierre Caron
Aspirant 2012 – 2013
Penningmeester 2013 -2014
LVSV Hasselt

Comments are closed.