De eerlijkheid van een ongelijk loon

Voor ik in ga op het onderwerp ‘ongelijkheid in loon’ wil ik graag wat uitleg geven over de politieke filosofie waaruit ik schrijf. Het is belangrijk om deze filosofie te begrijpen voordat je het essay leest. Het is dus absoluut niet mijn bedoeling om jou als lezer hopeloos te vervelen en te bekeren tot het libertarisme. Je bent vrij om het met mij eens of oneens te zijn. Libertarisme Het libertarisme is een bijzondere politieke stroming. In tegenstelling tot andere politieke stromingen houdt het libertarisme zich bezig met wat de individuen moeten doen in plaats van wat de overheid behoort te doen. Libertarisme is zeer moeilijk te definiëren omdat ‘vrijheid’ geen eenduidig begrip is. Waarschijnlijk komt het citaat van Leonard Read nog wel het dichtste bij een redelijke beschrijving. Hij zei:
Freedom is the absence of man-concocted restraints against the release of creative energy.
Vrij vertaald wordt dit “Vrijheid is de afwezigheid van de door de mens bedachte beperkingen tegen de vrijheid van creativiteit.”. Dit komt er op neer dat mensen hun kennis en creativiteit moeten kunnen gebruiken voor een door hun gekozen doel, en de mogelijkheid moet hebben om te handelen volgens zijn eigen beslissingen en plannen. Dit in tegenstelling tot iemand dat onderworpen wordt aan de wil van een ander, dat hem door arbitraire beslissingen dwingt om op een al dan niet specifieke manier te handelen. Zo zag de bekende Oostenrijkse econoom F.A. Hayek het. Vrijheid betekent in een libertair perspectief echter niet dat men zonder meer kan doen of laten wat hij/zij wilt. Bekend Engels filosoof John Locke zei in deze zin:
“Er kan geen vrijheid zijn zonder de wet.”
Dit wilt zeggen dat een vrij persoon niet is onderworpen aan de arbitraire wil van een ander en dat hij vrij is om te doen en te laten wat hij/zij wilt met zijn eigen persoon en eigendom. Dit kan echter enkel indien de wet ook de vrijheid van deze vrije persoon en dat van iedereen beschermt. Vrijheid betekent ook dat je herkent dat iedereen morele autonomie heeft en dat iedereen keuzes voor zichzelf kan maken. Dit betekent ook dat je de persoon en het eigendom van anderen moet respecteren. In de libertaire filosofie kan je doen met jouw leven en eigendommen wat je maar wilt. Zolang jouw handelingen de vrijheid van anderen niet aantasten.
Liberatairen vermoeden de vrijheid. Het uitoefenen van vrijheid behoeft geen rechtvaardiging. Hieruit vloeit voort dat dwang en het gebruik van geweld wel rechtvaardiging vereisen. Dit vermoeden kun je vergelijken met het vermoeden van onschuld in ons strafrecht.1 Heel abstract gesteld, is het libertarisme de politieke stroming die vrijheid als de algemene regel ziet. De beperkingen op deze vrijheid zijn uitzonderingen.
Freedom without equality is impossible. Equality without freedom is an illusion.
Ongelijkheid in loon
(On)gerechtvaardigde ongelijkheid Inleiding Ongelijkheid hoeft niet per definitie slecht te zijn. Zoals Thomas Jefferson zei. (parafrase van Aristoteles)
There is nothing more unequal than the equal treatment of unequal people.
Gelijkheid is zodanig breed dat ik het afbaken tot de (on)gelijkheid op het vlak van inkomsten. Objectieve en natuurlijke verschillen Er zijn nu eenmaal verschillen tussen mensen. Objectieve en natuurlijke verschillen. Je zou kunnen denken aan het verschil tussen een kleuter en een volwassen persoon. Je kunt een kleuter niet evenveel verantwoordelijkheid geven als zijn/haar ouder. Het is dus logisch dat we een kleuter niet in een fabriek laten werken. Dit is een voorbeeld van een natuurlijk verschil. Een natuurlijk verschil is een verschil dat rechtstreeks voortvloeit uit de natuur. Menselijke handelingen kunnen dit niet beïnvloeden. Natuurlijke elementen zijn bijvoorbeeld leeftijd, grootte, geslacht, huidskleur,… Er kan ook een verschil zijn in het opleidingsniveau van personen. Zo kan Alexander een universitaire opleiding geneeskunde hebben genoten terwijl Thomas enkel zijn middelbare school heeft afgemaakt. Hier is sprake van een objectief waarneembaar verschil tussen Alexander en Thomas. Alexander zal dus bekwamer zijn om chirurg te worden dan Thomas, omdat Alexander hiertoe is opgeleid. Het is aannemelijk dat jij liever door Alexander wordt geopereerd dan door Thomas die hiertoe onbekwaam is. Een objectief verschil is een verschil dat voortvloeit uit de individuele handelingen van personen en die op een objectieve manier kunnen worden vastgesteld. Andere voorbeelden van zulke verschillen zijn talenkennis, werkervaring, aanbevelingen,… Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat een verschil in behandeling niet altijd onrechtvaardig is. Deze voorbeelden zijn echter slechts zeer abstract.

Rechtvaardigingsgronden van een ongelijk loon Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen factoren die een verschil in loon rechtvaardigen en de factoren die dat niet doen. Hier is geen duidelijke lijn in te trekken en deze factoren zijn alles behalve limitatief. Wat bepaalt het loon van een persoon nu eigenlijk? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het nuttig om te kijken naar de markt. De markt geeft, indien deze vrij is, een indicatie van de factoren die het loon bepalen. Iedere inperking op de vrije markt door bijvoorbeeld sociale voordelen, belastingen en minimum- en maximumlonen verstoren dit beeld. Als we naar de vrije markt kijken, dan nemen we bij voorkeur de theorie van Adam Smith erbij. Namelijk, de theorie van “the invisible hand” ; voor welk loon is een persoon bereid arbeid te verrichten? Dit hangt af van talloze factoren. Eerst zal ik ingaan op factoren die een verschil in loon rechtvaardigen. Meerdere factoren bepalen de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt. De vrije markt zal hierin een equilibrium trachten te vinden. De vrije markt geeft signalen over de vraag en het aanbod doormiddel van een waardering in geld. Indien er veel vraag is naar een bepaalde categorie werknemers, maar weinig aanbod zal het loon hoger zijn. Echter, wanneer de vraag laag is en het aanbod hoog dan zal loon lager zijn. Voorbeelden van rechtvaardigingsgronden Verschil in opleiding Met het verschil in opleiding bedoel ik het verschil tussen een persoon die heeft gestudeerd en iemand die dit niet deed. Zoals hierboven reeds aangehaald moet men voor bepaalde beroepen (zoals een chirurg) specifieke capaciteiten hebben. Deze capaciteiten kunnen worden verworven door het volgen van een opleiding. Deze opleiding kan zeer kort zijn, denk maar aan een opleiding tot heftruckchauffeur. Maar opleidingen kunnen ook jaren duren zoals de opleiding tot hersenchirurg. Deze opleiding duurt meer dan 10 jaar. Aan opleidingen zijn veel opportuniteitskosten verbonden. Dit zijn kosten verbonden aan de economische handelingen die een persoon stelt. Of beter gezegd, de kansen die je mist doordat je een bepaalde economische keuze maakt. Dus stel dat je kiest om rechten te studeren aan de universiteit. Deze studie duurt minstens 5 jaar. Ieder jaar betaal je 940 euro aan inschrijvingsgeld. Daar komt per jaar nog ongeveer een 300 – 500 euro aan boeken bij. Bovendien zal je deze 5 jaar niet vast aan het werk gaan. Ter vergelijking, iemand zonder hoger onderwijsdiploma verdient gemiddeld 2.200 euro (startloon).2 Wanneer je 5 jaar niet werkt, loop je dus ongeveer 132.000 euro mis. Als we dit alles optellen dan heeft een student ongeveer 138.000 euro aan opportuniteitskosten. In dit bedrag zijn alleen de opleidingskosten en gederfde inkomsten begrepen. Kosten zoals: huur van een kot/kamer, studievereniging, studiereizen, openbaar vervoer, extra jaar, … zijn hier niet bij inbegrepen. Natuurlijk is het dan ook logisch dat wanneer deze student afstudeert, wat overigens niet zeker is, een hoger potentieel loon verwacht.

Abstract gesteld wordt de prijs van de arbeid hoger omdat deze waardevoller is geworden door de opleiding.3 Gevaarlijkheid van de arbeid Sommige beroepen zijn wat gevaarlijker dan de anderen. Zo loopt een arbeider op een boorplatvorm meer risico op lichamelijke letsels dan een boekhouder. Ook dit beïnvloed de verloning. Dit is ook te verklaren aan de hand van vraag en aanbod. Je bent minder geneigd om een gevaarlijk beroep uit te oefenen dan een ongevaarlijk beroep. Het aanbod is dus laag. Doordat het aanbod laag is wordt de prijs van de arbeid hoger. Werkgevers die werknemers nodig hebben zullen dus een hogere prijs moeten betalen indien zij werknemers willen aantrekken.4 Onaantrekkelijke uren De meeste jobs zijn de zogenaamde “nine till five jobs”. Dat wilt zeggen dat je normaalgesproken met je gezin kunt ontbijten, de kinderen naar school kunt brengen en op tijd terug thuis bent voor het avondeten. De uren van ongeveer 9 uur ’s ochtends tot 17 uur ’s avonds noem ik in dit essay “de kantooruren”. Echter zijn er ook werknemers nodig voor en na deze normale uren. Zo kun je denken aan ziekenhuizen, tankstations, luchthavens en tal van andere plaatsen die 24/7 personeel nodig hebben. De uren vóór en na de kantooruren zijn een stuk minder aantrekkelijk. Hierdoor zal er minder aanbod zijn van werknemers waardoor de werkgevers aantrekkelijkere voorwaarden moet geven. Zo zul je opmerken dat nachtdiensten beter betalen dan de normale dagdiensten. Deze gunstigere voorwaarden gelden ook voor de vroege ochtenddiensten of de late avonddiensten. Het zijn niet enkel de uren die een rol spelen. Ook bepaalde dagen zijn minder aantrekkelijk. Zo kan men denken aan weekend- en feestdagen. De meeste mensen zijn op deze dagen het liefst thuis. Het is namelijk zo dat de meeste mensen op deze dagen vrij zijn. Je kunt met vrienden afspreken, een uitstap doen met het gezin of gewoon rusten na een zware werkweek. Het is dan ook logisch dat op deze dagen het aanbod van werknemers minder is waardoor er door de werkgevers toegevingen moeten worden gedaan in de vorm van betere arbeidsvoorwaarden. Risico’s Met risico’s bedoel ik niet, zoals eerder al besproken, de gevaarlijkheid van een beroep. Met risico’s bedoel ik dat er een grotere kans is op falen. Dit is het best te illustreren met een voorbeeld. Wanneer je een onderneming start dan loop je het risico dat jouw onderneming failliet kan gaan. Je offert de kans op een job, met een vast inkomen op voor jouw onderneming. Het loon dat je krijgt hangt af van de resultaten van de onderneming. Als de zaken voorspoedig gaan heb je geluk want dan zullen de resultaten van de onderneming goed zijn. Echter, je weet op voorhand niet of de zaken goed zullen gaan. Je investeert eigen geld in je onderneming. Daarnaast heb je vaak ook een lening nodig om de zaken die nodig zijn voor de onderneming aan te kopen.

Bovendien kost het opstarten en het runnen van een onderneming heel veel tijd. Een zelfstandige werkt gemiddeld 54,5 uur per week.5 Ter vergelijking: een bediende werkt 38 uur per week.6 Je zult ondertussen wel al doorhebben dat het nemen van risico’s en het opofferen van andere kansen ook een invloed hebben op het loon van de werknemer. Voorbeelden van factoren waarop er geen onderscheid van loon mag worden gemaakt Geslacht Helaas moet ik anno 2020 vaststellen dat er nog steeds een verschil is tussen het loon van een man en dat van een vrouw. Het is onrechtvaardig en niet meer verdedigbaar dat een vrouw, voor dezelfde arbeid, minder verdient dan haar mannelijke collega. Er zijn enkele logische factoren die een loonverschil verklaren tussen mannen en vrouwen. Zo zijn vrouwen vaker op zwangerschapsverlof dan mannen, logisch. Hierdoor verliezen ze enkele maanden loon en ervaring. Daarenboven blijven vrouwen ook tegenwoordig nog vaker thuis om voor de kinderen te zorgen dan mannen. Ook hierdoor lopen ze loon en ervaring mis. Ook is het onbetwist dat vrouwen vaker deeltijds werken waardoor zij dus minder verdienden dan een voltijds werkende man. Deze factoren leiden tot een uiteindelijk lager loon. Echter zijn deze factoren wel logisch en hebben ze niet rechtstreeks te maken met het geslacht, op het zwangerschapsverlof na. Neen, deze factoren hebben te maken met de individuele keuzes die deze persoon maakt. Ik richt mij daarom op het onlogische verschil. Ten eerste is er het loonverschil dat rechtstreekst voortvloeit uit directe discriminatie op basis van geslacht. Het simpele feit dat je een man of een vrouw bent bepaalt dus of je meer of minder verdient. Ten tweede kan men denken aan vrouwen die geweigerd worden op topposities, juist omwille van het feit dat ze vrouw zijn. Zo zijn er minder vrouwen in managementposities dan hun mannelijke collega’s. Bovendien maken vrouwen meestal pas later promotie. Hiervoor zijn twee verklaringen. Enerzijds ligt de oorzaak bij de werkgever die vaak onterecht bevooroordeeld is en terugvalt op oude achterhaalde gewoontes waar mannen de topposities bekleden. Anderzijds ligt de oorzaak bij de terughoudendheid van de vrouwelijke werknemer zelf. Deze is bang om niet serieus genomen te worden en wil mogelijk risico’s vermijden.7 Ook stel ik vast dat zelfs indien vrouwen promoveren en dus een hogere functie gaan bekleden zij minder verdienen dan hun mannelijke collega’s in dezelfde positie. Er is dan ook sprake van beroepssegregatie. In geen geval zou een verschil in loon gebaseerd mogen worden op het onderscheid tussen man en vrouw. Wanneer een vrouw hetzelfde werk doet als een man, is er geen rechtvaardiging voor handen om haar minder te betalen.

Helaas moet ik vaststellen dat vrouwen minder kansen krijgen dan mannen. Dit verschil in kansen kan ik als liberaal denker niet goedkeuren.8 9 Huidskleur De nacht voordat hij vermoord werd, hield Martin Luther King zijn befaamde toespraak “I’ve been to the mountaintop” voor een menigte van stakende sanitaire arbeiders in Memphis, Tennessee. Dr. King voerde niet enkel strijd tegen de (lokale) overheid maar ook tegen het eeuwenoude systematisch racisme. Van slavernij tot segregatie die mensen met een andere afkomst kansen ontnamen en hen van hun rijkdommen beroofden. Er zijn enkele verklaringen voor het verschil in loon van een allochtoon en dat van een autochtoon. Allochtonen krijgen minder vaak een aanbeveling. Zulke aanbevelingen kunnen invloed hebben op het loon. Bovendien hebben allochtonen 25% minder kans op opslag. Ook stel ik vast dat allochtonen minder vaak topposities bekleden dan autochtonen. Net zoals ik eerder bij het verschil mannen – vrouwen ook vaststelde, is er een beperking van de kansen. Ik merk op dat allochtonen in een hogere functie ook minder verdienen dan hun autochtone collega’s. Hier is dus ook weer spraken van beroepssegregatie.10 Ook wat betreft het verschil tussen loon van allochtonen en autochtonen merk ik een verschil in groeikansen. Dit is onaanvaardbaar. De vrije markt De vrije markt weerspiegelt de vergoeding van verschillende soorten arbeid, rekening houdend met factoren zoals de risco’s en moeilijkheid van het werk. Dit is een toepassing van het principe van vraag- en aanbod. Verdiensten in geld hangen niet enkel af van het werk dat men er in steekt maar vooral van de waarde dat een ander er aan verbindt. Zo zal je dus niet enkel hard moeten werken om veel geld te verdienen, maar je moet met je arbeid ook iets betekenen voor anderen. Iedereen handelt uiteindelijk in zijn eigen belang. Men maakt gebruik van een dienst omdat hier een persoonlijk voordeel in zit of omdat ze er plezier uit halen. Adam Smith vat dit goed samen
It is not from the benevolence of the butcher, the brewer, or the baker that we expect our dinner, but from their regard to their own interest.
De vrije markt is zeker niet zacht, maar op deze manier weten we ten minste zeker dat onze arbeid niet goed genoeg is om concrete redenen, in plaats van de afkeuring van een arbitraire overheid.11

De vrije markt heeft natuurlijk ook nadelen zoals hierboven aangehaald. Als kritiek op de vrije markt wordt er, terecht, gesteld dat ongelijkheid zal blijven bestaan. Meestal gaat deze kritiek gepaard met een pleidooi voor het egaliseren van de lonen. Het egaliseren heeft als negatief gevolg dat de stimulans tot hard werken, het nemen van risico’s, het innoveren, het studeren zal belemmeren waardoor de economie zware klappen krijgt. Hierdoor zal iedereen lijden aangezien de lonen van alle klassen dalen. De kwaliteit van de arbeid zal afnemen en het aantal experts en hoogopgeleiden zal fors dalen. De communistische economieën zijn hier een voorbeeld van. De andere extreme heeft dan weer als nadeel dat mensen die niet studeren, noch hard werken, noch innoveren,… toch aan de top van de piramide blijven staan door de rijkdom van hun familie of hun bevoorrechte positie. Hierdoor blijft de ongelijkheid tussen generaties voortduren. Dit heeft als gevolg dat getalenteerde mensen onderaan blijven hangen omdat zij de middelen niet hebben om zich te ontwikkelen. De Latijns-Amerikaanse economie is hier een voorbeeld van. Edmund Burke zei over het egalitarisme terecht
“Believe me, Sir, those who attempt to level never equalize.”12
De vrije markt heeft een gunstig effect voor de werknemers. Concurrentie leidt ertoe dat werkgevers concurreren om werknemers aan te trekken. Ze moeten minstens dezelfde of betere arbeidsvoorwaarden kunnen voorleggen dan hun concurrenten. De arbeider kiest logischerwijze voor de meest gunstige arbeidsvoorwaarden. Conclusie Het is mijn ogen naïef om de hoogte van het loon op iets anders te baseren dan op de vrije markt. De vrije markt is een accuraat systeem om de waarde van arbeid te bepalen maar dit systeem heeft ook zijn implicaties. De vrije markt is hard maar blijft op deze manier mensen motiveren om harder te werken, te innoveren en om te studeren. De vrije markt heeft zeker geen egaliserend effect. Maar ongelijke lonen zijn eerlijk zolang de arbeid gewaardeerd wordt op de kwaliteit ervan. Opinie Zoals ik al vertelde zijn er een tal van factoren die het loon bepalen. Sommige factoren zijn logisch en te rechtvaardigen, anderen dan weer niet. Het is moeilijk om een lijn te trekken in welke factoren nu bepalend mogen zijn voor een hoger of lager loon. Ik trek de lijn d.m.v. de markt. Enkel de markt mag het loon bepalen. Op deze manier worden onterechte gronden van discriminatie de wereld uitgeholpen. De markt ziet namelijk geen kleur, religie of afkomst, de markt ziet enkel de waarde van een persoon. Naast het wegwerken van discriminatie zal deze methode ook een positieve impact hebben op de economie. Bedrijven nemen op basis van deze methode de werknemers aan die het meeste kunnen bijdragen aan de onderneming. Doordat er geen bevoorrechting of benadeling van de werknemers is zal de concurrentie tussen de werknemers ook toenemen. Deze concurrentie leidt tot werknemers die beter willen, kunnen en moeten presteren. Ze kunnen zich nu eenmaal niet meer beroepen op hun bevoorrechte positie. Bovendien zijn de werknemers die eerder gediscrimineerd werden nu niet meer beperkt en kunnen ze ten volle hun kwaliteiten en waarden gebruiken.

Bovendien zal door deze methode leiden tot een efficiëntere economie. Doordat er enkel nog naar de economische waarde wordt gekeken zullen bepaalde beroepen meer gaan verdienen. Anderzijds zullen bepaalde beroepscategorieën minder verdienen omdat ze maar weinig waarde hebben voor de economie. Dat laatste wordt verklaard doordat deze categorieën nu beschermd worden door minimumlonen, subsidies of andere manipulaties van de economie. Deze manipulaties houden bepaalde categorieën op een onnatuurlijke manier in stand. Zo kun je denken aan de cultuursubsidies en landbouwsubsidies. Maar laten we eerlijk zijn, Wat was er eerst? De kunst of de subsidie? Daarnaast zijn minimumlonen ook een valse filantropie. Natuurlijk verdienen mensen hierdoor meer. Maar doordat dit minimumloon er is, kunnen heel wat mensen niet aan de slag omdat het voor de werkgever te duur is. Natuurlijk zal dit als een shock komen voor de mensen die hierdoor minder verdienen, maar de economie zal hierdoor wel groeien. Op lange termijn zal dit dus voor de het merendeel van de mensen voordeliger zijn.

______

1 Boaz, D. (z.d.). Introduction to Libertarianism. Geraadpleegd op 25 maart 2020, van https://www.libertarianism.org/guides/introduction-libertarianism

2 Acerta. (2018, 1 augustus). Startende schoolverlater verdient gemiddeld € 2.195 bruto. Geraadpleegd op 4 april 2020, van http://consult.acerta.be/nl/pers/startende-schoolverlater-verdientgemiddeld-2195-bruto

3 Pellerin, D. (2005, 4 november). Liberalism and Equality. Geraadpleegd van https://www.independent.org/students/essay/essay.asp?id=1606#_ftn38

4 Pellerin, D. (2005, 4 november). Liberalism and Equality. Geraadpleegd van https://www.independent.org/students/essay/essay.asp?id=1606#_ftn38

5 K. (2008, 9 september). Zelfstandige werkt 54,5 uur per week. Geraadpleegd op 4 april 2020, van https://www.standaard.be/cnt/dmf09092008_087

6 Federale overheid België. (z.d.). Arbeidstijd en rusttijden – Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Geraadpleegd op 4 april 2020, van https://werk.belgie.be/nl/themas/internationaal/detachering/arbeidsvoorwaarden/arbeidstijd-en-rusttijden

7 WOMEN Inc. (z.d.). Loonverschillen tussen mannen en vrouwen. Geraadpleegd op 27 maart 2020, van https://www.womeninc.nl/vrouwen/loonverschillentussen-mannen-en-vrouwens

8 van den Breemer, A., & Frijters, S. (2019, 19 november). De loonkloof: waarom vrouwen nog steeds minder verdienen dan mannen. Geraadpleegd van https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2019/de-loonkloof-waarom-vrouwennog-steeds-minder-verdienen-danmannen/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

9 Kennedy, A., Nagata, E., Mushenski, B. P., & Johnson, D. L. (2009). Wage Discrimination Based on Gender and Race. Delta Kappa Gamma Bulletin, Austin Vol. 75, Iss. 2, 13. Geraadpleegd van https://search.proquest.com/openview/658f2ec0ffb238c0c5ed90c64943abf3/1?pqorigsite=gscholar&cbl=47978

10 Gruver, J. (2019, 7 mei). Racial Wage Gap for Men. Geraadpleegd van https://www.payscale.com/data/racial-wage-gap-for-men

11 Hayek CL 82, 89, 96, 98; RS 42, 55-56, 103, 137, 138.

12 Edmund Burke, Reflections on the Revolution in France, edited by J. G. A. Pocock (Indianapolis and Cambridge: Hackett, 1987), p. 43.

Robbe Vos
Voorzitter 2019 – 2020
LVSV Hasselt

Opkomstplicht is achterhaald

Al sinds 1893 moeten alle Belgische mannen stemmen. Pas in 1948 moeten ook vrouwen stemmen. Toen was de stemplicht revolutionair en een grote stap richting een democratische samenleving. Echter, vandaag is de stemplicht achterhaald.
Mensen worden gedwongen om te gaan stemmen, en als ze dat niet doen worden ze beboet. Maar waarom ‘moeten’ we eigenlijk stemmen? Veel mensen zijn niet geïnteresseerd in politiek, actualiteit en beleid. En toch beslissen deze mensen mee over de toekomst van ons land.
Op lokaal niveau is er al een stap in de goede richting gezet. Er is geen stemplicht meer voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen. Maar op federaal niveau is deze stap nog niet gezet. Een gemiste kans.
Door de afschaffing van de opkomstplicht stemmen enkel politiek geïnteresseerden. Diegene die hebben nagedacht over hun stem. Hierdoor wordt een veel duidelijker beeld gevormd over de wil van de bevolking. Men krijgt gemotiveerde en geïnformeerde kiezers in de kieshokken i.p.v. gedwongen ongeïnformeerde kiezers.
De opkomstplicht creëert een beeld dat een goede burger gaat stemmen en de thuisblijver is een crimineel. Tenslotte wordt hij gestraft. In mijn ogen doen niet-stemmers mee aan de democratie. mensen blijven weg uit de stemhokken omdat er geen identificatie is met de politieke visies van de partijen. Bovendien kunnen dit aanwijzingen zijn dat ze zich niet gehoord voelen door de beleidsmakers, verschillen in mening met de huidige politiek en van een democratisch falen. Deze kostbare informatie gaat nu doelloos verloren doordat men gedwongen wordt te gaan kiezen.
Opkomstplicht leidt niet automatisch tot meer politieke betrokkenheid. Mensen worden er niet meer geïnformeerd of politiek actiever door. De keuze om te stemmen zal de politici wakker schudden. Ze moeten namelijk niet enkel zorgen dat de kiezer op hun stemt, ze moeten de kiezer ook doen stemmen.

Ook zullen nieuwe partijen makkelijker hun intrede in het parlement vinden. Zoals we in Nederland opmerken, worden er partijen opgericht voor ouderen, dierenvrienden en jongeren. Deze partijen richten zich op de belangen van een specifieke groep mensen. Mensen identificeren zich makkelijker in deze partijvisies. Doordat ze zich identificeren, stemmen ze. In Nederland, waar er stemrecht is, was de opkomst maar liefst 80,1%.1

Dit in tegenstelling tot het huidige aanbod aan politieke partijen waar de zogenaamde liberale partij links is, de Christendemocraten met de wind meedraaien, de linksen een identiteitscrisis hebben en extreemrechts paniek zaait om stemmen te winnen. Wanneer nieuwe partijen makkelijker toegang krijgen tot het parlement, is er meer representativiteit.

Tenslotte wil ik benadrukken dat het kiesrecht zal zorgen voor een betere, egalere en meer representatieve democratie. Een democratie waarin meer mensen ‘echt’ vertegenwoordigd worden.

_______

1 Opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen. (z.d.). Geraadpleegd op 21 april 2020, van https://www.parlement.com/id/vh8lnhrp8wsz/opkomst_bij_tweede_kamerverkiezingen
Een democratie waarin een niet-stemmer geen crimineel is. De stemplicht is achterhaald, het stemrecht is een beter alternatief.

Robbe Vos
Voorzitter 2019 – 2020
LVSV Hasselt

Vakbonden: “Werklozen aller landen verenigt u”

Het bestaande model van de Belgische welvaartstaat staat onder druk en wie het verouderde systeem onder de loep neemt, zal opmerken dat de vakbonden en bij uitbreiding het ganse middenveld een niet te onderschatten en bij momenten vreemde rol vervullen. Als hervormingen ter sprake komen levert dit keer op keer het nodige vuurwerk op, zoals recentelijk nog bleek bij het debat over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. Ondanks het belang (of net omwille van het grote belang) van deze thema’s zorgt de wijze waarop sommige (politieke) partijen zich roeren ervoor dat structurele maatregelen vaak achterwege blijven. Binnen dit kader is de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen door de vakbonden een onderwerp van discussie dat eens om de zoveel tijd weer boven water komt. Dit maal was het Vlaams minister Geert Bourgeois die enkele weken geleden in het veelbesproken interview met de De Standaard, de knuppel opnieuw in het hoenderhok gooide.

Tegenstanders van het huidige systeem opperen veelal voor een uitbetaling door de overheid. In de eerste plaats kan men zich afvragen of een dergelijke werking efficiënter zou verlopen. Op dit moment wordt het geld namelijk centraal verzameld door de parastatale RVA, die op die manier als tussenstation dienst doet. Vervolgens worden de uitkeringen uitgegeven via de verschillende vakbonden, zijnde ABVV, ACV en ACLVB, en de openbare hulpkas (HVW). Aangezien via een rechtstreekse uitbetaling een (overbodige) schakel uit het systeem wordt gehaald, kan men er van uitgaan dat de werkingskosten zouden dalen. Toch is dit argument voor discussie vatbaar omdat een zekere competitie tussen de vakbonden onderling, volgens sommigen een betere service oplevert. O.a. Jan Vercamst, voorzitter van het ACLVB, hamerde hier sterk op tijdens zijn lezing bij LVSV Hasselt (29/04/’13). Dit gezegd zijnde, zijn er ook aspecten aan het huidige systeem die net iets minder koosjer zijn.

De uitbetaling via de vakbonden is in feite een erfenis van de verzuiling. In een verzuilde maatschappij was die werking zelfs logisch vermits de kleur van iemands zuil, zijn ganse doen en laten bepaalde. Wie bijvoorbeeld in een rood nest geboren werd, droeg de socialistische waarden meestal zijn ganse leven mee. Bovendien groeide het systeem van werkloosheidsuitkeringen vanuit de zuilen zelf, alvorens de overheid dit systeem voor een deel institutionaliseerde. In die tijd was er dus werkelijk nog sprake van solidariteit tussen ‘gelijkgezinden’. De ontzuiling gedurende de tweede helft van de 20ste eeuw, maakt dat we het middenveld vandaag in een heel ander perspectief dienen te plaatsen. De zwevende kiezers zijn daar een uitstekend voorbeeld van. Zo stemden volgens een onderzoek van Prof. Swyngedouw (KU Leuven) bij de federale verkiezingen van 2010 slechts 23 procent van de ongeveer 700.000 Vlaamse ABVV-leden ook effectief op SP.A.

Hoe is het dan in godsnaam mogelijk dat de vakbonden nog steeds zoveel leden hebben als slechts een minderheid van haar leden dezelfde politieke kleur vertegenwoordigd? Wel dat hebben ze onder meer te danken aan de uitgebreide bevoegdheden waarover ze beschikken. Veel mensen zijn ervan overtuigd dat het lidmaatschap van een vakbond noodzakelijk is om bijvoorbeeld over een werkloosheidsuitkering te kunnen beschikken. Uiteraard kan men die ook doodeenvoudig via de zogenaamde openbare hulpkas bekomen, maar de vakbonden beweren extra voordelen te bieden. Een syndicatiegraad die ongezien is in vergelijking met onze buurlanden is het gevolg.

Eerst en vooral levert dit een contradictie op die bijna lachwekkend is. Vakbonden zijn in het huidige systeem gebaat bij werkloosheid. Want werkloosheid levert hen meer leden op, die zorgen voor meer inkomsten. Geen wonder dus dat zowat een derde van alle gesyndiceerden werkloos is. Volgens mij heeft dit nog bitter weinig te maken met het primaire doel van deze organisaties.

Daarnaast heeft de hoge syndicatiegraad dus tot gevolg dat de vakbonden in dit land nog steeds erg machtig zijn. Men kan zich afvragen waarop die macht gebaseerd is en in welke mate leden volledig instemmen met de waarden die deze organisaties uitdragen? Als mensen kiezen voor lidmaatschap van een vakbond om te kunnen beschikken over een werkloosheidsuitkering, is het dan geen tijd voor een kerntakendebat wat het middenveld betreft?

Ondertussen is de realiteit wel wat ze is. Als er al sprake is van sociaal overleg, leidt dit amper nog tot oplossingen. Een interprofessioneel akkoord is al helemaal uit den boze, stakingen dreigen meer regel dan norm te worden. Kan men dan überhaupt nog over sociale ‘partners’ spreken?

In deze economisch barre tijden is het uitermate belangrijk maatregelen te nemen, die ons wapenen voor de toekomst. Toch lijkt het soms alsof werknemersorganisaties er enkel een kortetermijnvisie op na houden, en niet beseffen dat ook de welvaart en werkgelegenheid van zowel werknemers als werkgevers op lange termijn op het spel staat. Medewerking aan een flexibilisering van de arbeidsmarkt en constructieve samenwerking bij herstructureringen en hervormingen (i.p.v. onmiddellijk de stakingspiketten boven te halen) zouden een eerste stap in de goede richting zijn. Het is hierbij geenszins de bedoeling dat het doel van de vakbonden hiervoor moeten wijken. Het verdedigen van de belangen van werknemers staat steeds voorop, en jawel dat kan ook op positieve wijze.

Pierre Caron
Aspirant 2012 – 2013
Penningmeester 2013 -2014
LVSV Hasselt

Verhaal van een pervers schaalvoordeel

In het licht van de sluiting van Ford Genk staat politiek en syndicaal Vlaanderen, en zelfs België, op zijn kop. Emotionele pleidooien in de Kamer, een eis voor een hallucinant brugpensioen, uitingen van medeleven door de premier, het uitschelden van ministers voor boskabouter, het oprichten van een nogal vaag omschreven ‘task force’, etc. Alle hens aan dek om de Genkse arbeiders te redden.

Elk jaar gaan ettelijke KMO’s over de kop, met ontslagen tot gevolg. Mensen die jaren bij dezelfde werkgever werkten belanden op straat en moeten op zoek gaan naar een nieuwe bron van inkomsten. Elk jaar duizenden arbeiders en bedienden. En dan is de reactie van onze politici en de syndicale kameraden: “Kop in’t zand!” Hervormingen van de arbeidsmarkt zijn nergens te bespeuren. Halfslachtige, reeds gefaalde maatregelen worden opnieuw toegepast, de lasten op arbeid blijven ongewijzigd, etc.

Wanneer er echter ontslagen van dergelijke schaal bij één bedrijf, op één moment plaatsvinden, dan zijn deze plots wel van belang. Dan dienen de ontslagen werknemers “gered” te worden. Dan zijn de ontslagen een argument voor allerhande linkse en rechtse ideeën, slogans en maatregelen. Dan moet een brugpensioen op 50 kunnen. En dan huilt men op het spreekgestoelte van de Kamer.

Ocharme, de anonieme werkman die gisteren zijn baan verloor omdat de KMO waar hij werkte, kopje onder ging. Hij is tot tweederangs arbeider gedegradeerd. Zijn problemen zijn niet het gevolg van een massaontslag, waardoor hij dus blijkbaar de aandacht van vakbonden en overheid niet waard is. Hoewel zijn zorgen en problemen van dezelfde aard zijn als die van zijn Genkse kameraad. Ook hij zal moeilijk een nieuwe baan vinden door onder andere de rigide arbeidsmarkt en de torenhoge belastingen. Continue reading

#VK2012: Voorakkoorden en opportunisme

Etienne Schouppe deed recent heel wat stof opwaaien door te beweren dat er naar zijn schatting zo een 275 van de 308 Vlaamse gemeenten al een voorakkoord hadden bereikt. Deze ‘bekentenis’ schoot zijn partijvoorzitter in het verkeerde keelgat en floot hem meteen terug. Dit doet ons de vraag stellen hoe koosjer dit soort akkoorden zijn.
Zou het niet interessant zijn om voor de verkiezingen reeds kenbaar te maken aan de kiezer wat de politieke intenties zijn na 14 oktober, zodat de burger een geïnformeerde en weloverwogen stem kan uitbrengen?

Johan Ackaert reageerde op de uitspraak van Schouppe in De Tijd en stelde dat zo een voorakkoord een louter inhoudsloos politiek ritueel is. Mijn inziens zijn deze geheime akkoorden fundamenteel in strijd met de democratie. Deze bestuursvorm hoort immers gebaseerd te zijn op de instemming van het volk. De kiezer wordt echter misleid door halve waarheden, onvolledige informatie en loze beloften.

De verschillende politieke partijen gooien – in aanloop naar de verkiezingen – maar al te graag met modder naar elkaar. Zowel rechtstreeks via de verschillende (sociale) media als onrechtstreeks door subtiele steken onder water brengen ze elkaar mokerslagen toe. Opvallend is dat ze achter de schermen wel in staat blijken om een akkoord met elkaar te vinden. De vraag dringt zich op over hoe waarheidsgetrouw deze politieke kopstukken zijn met hun geheime agenda’s.

Door reeds voor de verkiezingen over te gaan tot het sluiten van dit soort akkoorden wordt het voor veel politieke partijen op voorhand al onmogelijk om een deel van hun voorgestelde beleidprogramma’s uit te voeren eens er een coalitie gevormd is en de zetels verdeeld zijn. Ik vraag mij dan ook af of deze houding niet in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur, met name het vertrouwensbeginsel. Het gaat immers om beloftes waarvan men op voorhand weet dat men deze gecreëerde verwachtingen niet zal kunnen inlossen. Continue reading

België: kroniek van een teloorgegane rechtsstaat

De rechtsstaat, zo wordt geleerd, is een staat waar de macht van de overheid wordt beperkt door het recht. De regels die een overheid uitvaardigt gelden niet enkel voor haar onderdanen, maar ook voor die overheid zelf. Zij wordt geacht zelf de wetten na te leven die zij uitvaardigt. In Angelsaksische landen spreekt men over het rule of law-principe. Dit principe houdt in dat de overheid haar eigen regels dient uit te vaardigen conform het recht, hetgeen impliceert dat zij dus ook gebonden is aan het recht. Dit idee leunt dus dicht aan bij dat van de rechtsstaat.

Deze bijdrage gaat evenwel niet over het onderscheid dat kan worden gemaakt tussen iusen lex, tussen recht en wet. Hoewel voor zo’n onderscheid natuurlijk ook één en ander te zeggen valt, kan iedereen het tenminste wel eens zijn over het feit dat, in onze hedendaagse maatschappij, de idee dat onze overheid ook gebonden hoort te zijn door de regels die zij zelf uitvaardigt niet zomaar een moreel of wenselijk principe is, maar een geldige rechtsregel. Meer zelfs, men vindt dit evident. Zelfs diegenen die in onze huidige maatschappij aan de macht zijn wagen het niet om dit openlijk te betwisten.

Belangrijk evenwel is dat het concept van een rechtsstaat meer inhoudt dan een overheid die zich louter aan haar eigen wetten houdt. Zeker als zij zelf beslist wat die wetten zijn op elk gegeven moment. Vandaar dat de overheid zich niet enkel aan haar eigen wetten moet houden, zij mag haar eigen macht ook niet misbruiken. Dus zelfs in de strikte zin moet “recht” of “wet” hier worden begrepen als meer dan louter “een systeem van wetten”.

Verwoven met de idee van een rechtsstaat zijn principes zoals constitutionalisme, het legaliteitsbeginsel (overheidshandelen dient te berusten op een [grond]wettelijke grondslag en heeft in beginsel geen terugwerkende kracht), het bestaan van een scheiding der machten, het bestaan van een onafhankelijke rechterlijke macht, de erkenning van bepaalde grondrechten die burgers hoe dan ook dienen te genieten, enzovoort.

Continue reading

Jongerenkracht? – Reactie op het opiniestuk van Maite Morren

Op acht juni verscheen er op de website van SP.a een opiniestuk van de hand van Maite Morren, de voorzitster van Animo. In dit stuk, getiteld ‘jongerenkracht!‘, kaart zij de werkloosheid onder jongeren aan. Bij het lezen van het stuk had ik de indruk dat het vooral een klaagzang betrof, gevuld met utopische recepten en economische valsheden.

Echter het doel dat Morren volgens haar tekst voorstaat, wil ik graag mee steunen: “wij weigeren een verloren generatie te zijn”. Maar dan vraag je je natuurlijk meteen af wie dat eigenlijk niet zou weigeren. De jonge socialiste gaat daarna over tot een beschrijving van een eerder triest feit: “Is het niet absurd dat de best opgeleide generatie ooit niet aan een job geraakt?”

Maar bij een dergelijke uitspraak stel ik me dan meteen de vraag of die wel klopt. Zijn wij wel de best opgeleide generatie ooit? Of hebben we gewoon de pretentie dat te denken (cf. diploma-inflatie)? Immers elk mens is het kind van zijn tijd. Dat die tijd nu technologisch en wetenschappelijk verder staat, kan die indruk natuurlijk wel opwekken.

Als we echter verder lezen in haar tekst, haalt ze aan dat het voor jongeren veel te moeilijk is om een job te vinden. Te weinig open vacatures en te veel vraag naar ervaring vormen de oorzaak. Tot zover geen vuiltje aan de lucht.

De EU als grote redding

Spijtig genoeg springt Morren dan op de kar van de overheid als redder van de jeugd, meer bepaald de Europese overheid. “Een concreet voorstel om de jeugdwerkloosheid in Europa aan te pakken is alvast de Europese jobgarantie voor jongeren. Deze garandeert dat iedere jongere na 4 maanden werkloosheid een job heeft, of haar of zijn talenten kan bijschaven met een bijkomende opleiding of trainingsperiode.” Het klinkt prachtig, nietwaar? De perfecte manier om de jongeren aan de bak te helpen gezien de voornoemde moeilijkheden. Wat Morren niet opmerkt, is de keerzijde van de medaille: het kostenplaatje dat wel eens torenhoog zou kunnen oplopen.

Een job is echter niet genoeg, zo blijkt. ‘t Moet ook meteen veel geld binnenbrengen en liefst wat weg hebben van een vaste benoeming. “We willen een job, ja, maar wel ook een échte job.” zo schrijft Morren. “Veel jongeren belanden in allerlei schimmige statuten als ze werk zoeken: halftijdse jobs die al snel voltijdse jobs blijken, tijdelijke contracten of on(der)betaalde stages.” Wat zij hier blijkbaar niet weet te erkennen is dat men niet eeuwig in een dergelijke job blijft werken. Jongeren nemen zo’n jobs aan om ervaring op te doen of om te kunnen sparen voor die avondscholing die hen uitzicht geeft op een betere job. Je kan niet verwachten dat iedereen van de schoolbank recht in de perfecte job wandelt.

Wat met het minimumloon?

Een maatregel die Morren iets later in haar tekst vermeldt, maar ik hier reeds wens te vermelden, is het minimumloon. “We willen alle inkomens boven de armoedegrens tillen”, zo beschrijft zij het. Het is spijtig genoeg een maatregel die nefast is voor de jongere met weinig talent en ervaring. Het minimumloon is te vergelijken met het uittrappen van de onderste sporten van een ladder. Immers, de ongeschoolde jongere met weinig ervaring is het voor geen enkele onderneming meer waard om er het geld aan uit te geven dat het minimumloon vereist. Bedrijven zouden er verlies aan maken. In die zin is haar kritiek op het Duitse model dus ook allesbehalve correct.

Is het dat?

En daar houdt haar focus op de werkloosheid bij de jongeren op. Wat is dus haar visie? De overheid, enkel en alleen de overheid, moet zorgen dat jongeren na vier maanden werkloosheid een baan hebben of een opleiding genieten. Als liberaal kan ik mij moeilijk verzoenen met een dergelijke visie. Waar is dan het optimisme naartoe, dat jongeren tot grootse zaken in staat zijn, als we meteen na het behalen (of niet behalen) van ons diploma naar de overheid moeten hollen voor een job? Als dat het toekomstbeeld is voor onze generatie, dan zijn we nu al verloren.

Waar zijn de recepten voor het ondernemerschap van de jeugd? Is er daar geen plaats voor bij de jonge socialisten? Of maatregelen voor de autodidacten, die op eigen houtje in hun vrije tijd een vak leren? Lastenverlagingen worden natuurlijk helemaal gemeden, dat zou voor een socialist vloeken in de kerk zijn.

Een visie, of iets dat er op lijkt

We mogen ons wel gelukkig prijzen: Morren is nog niet uitgeschreven en draaft nog even aan met een bredere visie: “Ons toekomstbeeld? Een samenleving die sterk en sociaal is. En dat houdt ook in ecologisch.” Als maat voor niets kan dat tellen, wie wil er immers zo geen samenleving?

Nu gebiedt de eerlijkheid wel te zeggen dat ze bij die visie ook vermelding maakt van onderwijs en investeren in jobs, maar wel enkel in jobs die in haar visie voor de toekomst passen. Welke deze jobs dan mogen wezen, wordt niet verder beschreven. Zonde, ik had het graag willen weten.

Utopia

Na deze visie, of wat er dan toch voor moet doorgaan, wil de voorzitster van Animo nog even een gouden middeltje aanreiken om onze samenleving in het algemeen sociaal sterk te houden.

Leest u daarvoor even het volgende: “Want met wat moeten we concurreren? Met werknemers die voor maar één euro per uur aan de slag moeten? Met de landen waar op pensioen gaan een ticket naar de armoede is? Daar passen wij voor. Animo wil de redenering omkeren. De index die onze koopkracht beschermt in België zouden we dan ook graag exporteren naar andere landen.” Zo ziet u maar: gewoon even de hele wereld aan de index onderwerpen en we zijn van onze problemen af.

Zelfs als we buiten beschouwing laten dat het indexsysteem de tegenovergestelde werking heeft van wat ze betracht (een hoger geïndexeerd loon leidt immers tot hogere loonkosten voor ondernemingen, waardoor deze wederom hun producten duurder moeten verkopen aan, inderdaad, consumenten), is dit een puur utopische en imperialistische gedachte. Wederom iets waar wij als jongeren absoluut geen nood aan hebben: als we de weg van de utopie inslaan, zijn we een verloren generatie.

Foute recepten

In haar besluit haalt Morren wel een aantal goede punten aan. Onze generatie is volgens haar namelijk enthousiast, energiek en leergierig. Ze omschrijft wederom de jeugdwerkloosheid als een absurditeit en als een hoop gemiste kansen.

Spijtig dat ze in haar tekst enkel foute en utopische recepten kan aanreiken. Geen enkel origineel idee wordt naar voor geschoven, zoals bijvoorbeeld een lastenverlaging op werk of een indexatie van netto- in plaats van brutolonen. Ook op het enthousiasme en de energie die zij zelf aan jongeren toeschrijft, gaat Morren niet verder in. Neen , het is volgens haar de staat die onze generatie moet redden, niet wijzelf. “Wij zijn jong en klaar voor de toekomst” , besluit ze, maar vergeet te vermelden: “Als we een overheid zien die een rode loper voor ons uitrolt.”

Het is zonde dat een tekst getiteld “jongerenkracht!” net die kracht ontkent door de voorgestelde maatregelen. Of hoe een veelbelovende titel maar een fractie van het werk is.

Bob van der Vleuten
Politiek Secretaris
LVSV Hasselt

1 Mei, dag van nationale rouw

Dit opiniestuk werd geschreven door Bob van der Vleuten naar aanleiding van de ‘Dag van de arbeid’ en is tevens in pdf beschikbaar.

Het moet een echte komiek geweest zijn die ooit het concept van de eerste meidag heeft uitgevonden. Een dag verlof nemen om de arbeid te vieren, dus 1 mei is eigenlijk de feestdag van de betaalde niet gepresteerde arbeid? De man die er een nationale feestdag van maakte echter, was allerminst een komiek: niemand minder dan Adolf Hitler op 10 april 1933, als deel van een strategie om vakbonden buiten spel te zetten.

1 mei kan volgens mij beter omgedoopt worden tot een dag van nationale rouw. Rouw om de verloren individuele vrijheid en de teloorgang van de economie. Wanneer socialisten hun ideologie hoog in het vaandel dragen op 1 mei, met alle collectieve marsen en symbolen van doen; rouwt de liberaal, de ondernemer en elk ander individu met een grijntje gezond verstand. Want de maatregelen die onder de morele dekmantel der solidariteit en gelijkheid werden genomen over de jaren heen, hebben ons weinig meer gebracht dan wat zakken kommer en kwel. Of ze nu werden aangebracht door mensen met een rotsvaste overtuiging en geloof of door de gemiddelde opportunistische salonsocialist. Dat we kampen met een hoge staatsschuld, onverantwoordelijke vakbonden, een plethora aan logge overheidsbedrijven, … Het vindt steeds zijn oorsprong in linkse doctrines.

Nog een reden om te rouwen is het feit dat elk individu dat zich verzet tegen de linkse maatregelen meteen een intentieproces aan zijn broek krijgt gelapt. Want hoe kan je nu tegen de maatregelen zijn die de kleine man voort moeten helpen? Het kan niet anders dan dat je van slechte wil bent en enkel voor de ‘patrons’ wilt opkomen. Rationele argumenten tellen al lang niet meer mee. Argumenteren dat maatregels zoals een minimumloon en een index enkel een averechts effect hebben, heeft dus geen effect, want wat de partijtop en de vakbondsleiders zeggen is heilig.

En dan zwijg ik nog over die grote schandvlek die het socialistische en communistische gedachtengoed heeft nagelaten op de mensheid. In de naam van deze ideologie hebben velen hun dood gevonden, door onderdrukkingen en genocides enerzijds en verhongering anderzijds. Voorbeelden te over van mislukte arbeidersparadijzen, van monsters zoals de Sovjet-Unie tot landen zoals Nicaragua. Hoe lang nog zal het duren voor de utopie en de perverse effecten van de linkse ideologie voor iedereen duidelijk zijn? In dit land alvast nog een hele poos, want meer en meer verlangt de bevolking weer dat de overheid haar deus ex machina rol opneemt. Zonder te beseffen dat men in de eigen voeten schiet, zonder de fouten van het verleden te herinneren, zonder de hiaten in de redeneringen te erkennen; vieren alle kameraden het Feest van de Arbeid.

Arm Vlaanderen, arm België, waar men het debat enkel durft te voeren om futiliteiten. Waar de grote overheid en de linkse kerk een heilig huis zijn geworden dat ten allen kosten beschermd en gevierd moet worden, op 1 mei, de dag van de arbeid. Maar ook de dag van de werkloze die zijn kansen door het minimumloon ziet verdwijnen, de dag van de ondernemer die zich blauw betaalt om het heilige huis recht te houden, de dag van de sterke vrouw die de erkenning van haar merites ondermijnt ziet door opgelegde quota, de dag van de eerlijke werkman die moet opboksen tegen de door sociale zekerheid ondersteunde zwartwerker, de dag van de economische onzin en de dag van het corporatisme.

Mijn innige deelneming, kameraad.

Bob van der Vleuten
Ondervoorzitter LVSV Hasselt

Column: De engel voor elke Vlaming

Deze column werd geschreven voor Bram Bogaerts

Geen zorgen. Geen schrik. U bent niet alleen. Ze waakt over u. Als een beschermende engel schauvliegt ze over de Vlaamse bevolking en jaagt ze op iedereen die een bedreiging vormt voor hetgeen ons het meest dierbaar is: ons gehoor. Zoals Gabriël de Messias op de Aarde smeet, strooit zij beschermende voorwerpen naar elk auditief probleem. Met haar fluwelen elegantie beperkt ze de taakbeschrijving van drummers tot die van de dames van plezier: zit stil achter je glas en lach eens lief wanneer de mensen naar je kijken.

Hiermee hebben we natuurlijk niet het enige van haar intelligentie gezien. Wie had er op het geniale idee kunnen komen dat gehoorschade voorkomen kan worden door de verplichting van een decibellimiet? Heb plezier, maar doe het stil. Ga op in de extase van muziek, maar beperk die muziek tot een zachte ruis. Schreeuw, maar fluister. Laat iedereen cultuur verspreiden, maar in hemelsnaam: doe het stilletjes. Pas op wat je doet, want God luistert.

Wie weet met welke ideeën ze ons nog gaat verlichten? Anticiperen op haar denkwijzen is natuurlijk een soort van heiligschennis, maar iedereen wil wel een beetje ‘Joke’ zijn. Zonder twijfel pakt ze snel het probleem van andere gehoorvandalen aan. Een draagbaar plaatje plexiglas, bijvoorbeeld, zodat de luidruchtige vriend niet te hard in je oren kan schreeuwen. Het verwijderen van de luide autoradio. Beter nog: vervang die luide motoren door pedalen en trappel jezelf voort in een gehoorvriendelijke wereld. Luidsprekers, hoofdtelefoons, Gsm’s, televisies, radio’s, vliegtuigen, treinen. Verdwijn! Begrens! Schauvlieg naar de vergetelheid.

Niemand twijfelt er nog aan. Niemand vreest nog voor zijn kostbare oren. Zolang Joke met haar scepter zwaait, bestaan er geen zorgen meer. Dit zou iedereen van de daken moeten schreeuwen, maar laten we het fluisteren. Binnen duizend jaar spreekt niemand nog over Gabriël, die ons de Messias bracht. Binnen duizend jaar fluistert men enkel nog over Joke, die haar volk liet horen.

Column: een dag in het Dierenland

Deze column werd geschreven door Bram Bogaerts

Vrolijk genieten ze van de eerste lentedagen, de dieren van het Dierenland. Op dagen zoals deze vergeet iedereen de moeilijke tijden die achter hen liggen en de moeilijke tijden die nog zullen volgen. Het is ondertussen maanden geleden dat Nero, het elegantste varken van de groep, trots de overwinning uitriep na de ‘Slag van 541 dagen’ tegen Barabbas. Barabbas was het meest olijke varken, het varken dat het eerst de macht claimde, nadat de dieren de heerschappij van de bourgeoisie in het Dierenland overnamen. “Alle dieren zijn gelijk”, was toen het motto. Niemand zou nog minderwaardig zijn. De sociale crisis van het Dierenland zou eindigen. De lasten zouden verdeeld zijn. Iedereen zou gelijk zijn.

De warmte van de eerste lentezon mag dan misschien de gemoederen sterk bedaren, maar de weg naar vandaag was niet zonder problemen. Steeds moesten de dieren op hun hoede zijn voor een eventuele terugkomst van de bourgeoisie. Nero moest dan weer het meeste vrezen voor een terugkomst van Barabbas, die nog lang niet definitief verdwenen was. Want Barabbas nam zelfs een andere gedaante aan, om zo terug de macht te grijpen. Nero zou alles doen om Barabbas te doen verdwijnen. Barabbas was namelijk gevaarlijk voor de stabiliteit van het Dierenland en zou er voor zorgen dat de hanen, de meest arme dieren van het Dierenland, hard zouden moeten werken voor hun levenstandaard. De hanen waren de favorieten van Nero, met hen had hij een zeer goede band. Men moest alles in de strijd gooien voor het welbevinden van de hanen.

De druk van Barabbas was niet het enige probleem. Tijdens de barre wintermaanden kwamen de dieren voor het eerst tot het besef dat de heerschappij van Nero niet de meest ideale was. Veel dieren hadden geen dak boven hun hoofd en vroren buiten bijna dood. “Het is de schuld van de bourgeoisie, die met hun grote sommen geld nu warm in hun zetel zitten”, preekte Nero, waarna hij zelf verdween in de luxueuze vertrekken van het Dierenland. Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere.

Meer en meer begonnen de varkens zich zoals de vorige heersers te gedragen. De schuld van de problemen lag bij de bourgeoisie en bij Barabbas, en het oplossen van de sociale crisis was de belangrijkste zaak aller zaken. Om de andere dieren te sussen, gaven de varkens een klein deel van hun dagelijks rantsoen af. Het veranderde niet veel aan hun levenswijze, maar de andere dieren konden zo niet meer klagen. “Kijk eens hoeveel wij voor jullie willen opofferen”, zeiden de varkens dan smalend. Veranderingen in het voordeel van de varkens werden stiekem doorgevoerd en gedane beloftes werden vergeten. Niet alle varkens waren tevreden met die manier van werken, maar van Nero mocht er geen verdeeldheid zijn. Alle snuiten in dezelfde richting. Iedereen is gelijk.

De lentezon verdwijnt achter de horizon en de dieren van het Dierenland maken zich klaar voor de nacht. Voor de eerste keer kunnen ze aangenaam buiten slapen. Er is geen reden om te klagen, want de varkens beloven dat het goed gaat met het Dierenland. Nero beschermt iedereen. Nero kunnen we vertrouwen. De dieren leggen zich knus langs elkaar en staren naar de heldere sterrenhemel. Iedereen samen, want iedereen is gelijk. En Nero? Die legt zich in zijn bed in de luxueuze vertrekken van het Dierenland, ver van de andere dieren. Buiten slapen is niet aan hem besteed.